Plants vs Zombies: Garden Warfare is zeker en vast geen traditionele third person shooter te noemen, maar gewoon een frisse game waar je kan knallen aan de zijde van de planten ofwel de iets minder vriendelijke zombies. Tijdens de E3 werd het vervolg aangekondigd en op Gamescom konden we ermee aan de slag. Deze keer staan de plantjes echter niet in de belangstelling, want de zombies zijn dankzij de snode plannen van Dr. Zomboss erin geslaagd om het pittoreske landschap en de tuinen van Suburbia te veranderen in – hier komt ‘ie – Zomburbia. Zo worden de rollen in de tweede game omgedraaid en begint Garden Warfare 2 meteen met een frisse twist.
Deze keer is het dus de beurt aan de zombies om hun basis te verdedigen tegen aanvallende plantjes, maar ook de groep ondoden kent wat van verdedigen. Zowel de planten als de zombies krijgen hiervoor een hoop extra speelgoed in de vorm van upgrades, turrets en nieuwe classes: drie voor de plantjes en drie voor de zombies. In totaal betekent dat minstens 100 speelbare personages, en indien je dat wenst kan je je vooruitgang van Garden Warfare meteen overzetten naar de sequel.
Laten we beginnen met Citron – een plant die wat doet denken aan de Droideka’s van Star Wars – een krachtpatser uitgerust met een schild en de mogelijkheid om te veranderen in een snelle bal. Rose is dan weer een schattig tulpje die haar medeplantjes vooral van support zal voorzien: ze is in staat om natuurlijke teleporters te bouwen en is dus een beetje de tegenhanger van de engineer. Fun fact: met een krachtige move verandert Rose haar tegenstanders in een speelbare geit. Ten slotte is ook Kernel Corn een nieuwkomer in het groene kamp: een stevige krachtpatser met twee machinegeweren die wat doen denken aan het arsenaal van de Soldier. Hij beschikt ook over een grote voorraad boter, zodat je via Butter Barrage boter kan laten regenen op je tegenstanders.
Ook de zombies krijgen ondersteuning in de vorm van Imp, Z-Mech, Super Beard en Captain Deadboard. De meest opvallende is zonder twijfel de kleine Imp, die op elk moment z’n Z-Mech robot kan oproepen. Een mooie knipoog naar Titanfall, maar vooral een interessante class die het verloop van een gevecht serieus kan omdraaien. Wij speelden op Gamescom met niemand minder dan Captain Deadboard, die in ware kapitein-stijl een papagaai kan oproepen en over een machtig scheepskanon bezit. Onze opdracht was simpel: in een team van vier onze basis verdedigen tegen steeds moeilijker wordende plantjes. De kerels bij PopCap zijn erin geslaagd om deze herkenbare gamemodus uit de eerste game toch een frisse wind te geven met onder andere turrets en portalen. Heel erg lang zijn we er niet mee aan de slag geweest, maar het ziet er in ieder geval veelbelovend uit voor de rest van de game.
Plants vs Zombies: Garden Warfare 2 wil ook focussen op multiplayer. Het ultiem bewijs daarvan is de introductie van een Backyard Battleground, een soort van menu-hub waar je kan kiezen uit je missies en een ontmoetingsplaats voor vrienden. Zo krijg je eigenlijk een menu en een lobby in één systeem. Ook leuk is dat er altijd iets te doen is. Lichte waves van aanvallende zombies die bijvoorbeeld binnenvallen die je gemakkelijk kan neerhalen, maar het zorgt ervoor dat wachten op spelers helemaal niet saai hoeft te zijn.
Het team achter de game heeft bovendien duidelijk geluisterd naar de kritiek die Garden Warfare 1 te verduren kreeg: een beperkte lokale multiplayer. Dat is gelukkig helemaal aangepakt in de sequel, want elke gamemode zal via couch co-op te spelen zijn, ook de multiplayermodi zoals Team Vanquish (TDM). De serie introduceert ook computergestuurde bots, zodat je zelfs geen PlayStation Plus of Xbox Live nodig hebt om een potje te knallen in een multiplayergame. Couch co-op én bots? Daar kunnen menig andere games nog wat van leren.
Plants vs Zombies: Garden Warfare 2 belooft meer van hetzelfde te leveren, maar dan met frisse gameplayelementen en een scala aan nieuwe maps. Je zal onder meer de strijd kunnen aangaan in een sneeuwgebied, in het oude Egypte en in de Zomboss-fabriek, maar ook de traditionele maps ontbreken niet. Onze korte hands-on met het spel smaakt absoluut naar meer.
